Het Global Health Partnership Programma

Het jaar 2023 markeerde het begin van een nieuw tijdperk van internationale samenwerking met de lancering van het Global Health Partnership Programma. Het initiatief bevindt zich momenteel in de pilotfase. Het programma wil samenwerkingen tussen overheden verbeteren rondom publieke gezondheid door middel van kennisuitwisseling, capaciteitsversterking of technische assistentie. De eerste projecten zijn van start gegaan. Eva Legtenberg en Nikki Kenters van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, schijnen licht op het onderwerp en vertellen over het doel samen leren en evolueren voor een duurzame toekomst.

Nieuwe relaties opbouwen

Het Global Partnership Programma richt zich op de drie prioriteiten van de Global Health Strategie: het verbeteren van gezondheidssystemen, pandemische paraatheid en grensoverschrijdende ziektes en klimaatverandering en gezondheid. Deze drie pijlers vormen de leidraad voor de samenwerkingen die het programma tracht te bevorderen. “In 2023 begonnen we met samenwerkingen met landen uit verschillende regio’s zoals Kenia, China, Indonesië en Colombia. De eerste pilotfase diende als verkenning om te bepalen waar de prioriteiten liggen,” aldus Eva Legtenberg. “Door werkbezoeken en werksessies hebben sterktes en uitdagingen geïdentificeerd, waarnaar we kansen voor samenwerkingen konden identificeren. Deze informatie dient als basis om gezamenlijk oplossingen te vinden voor (mondiale) gezondheidsuitdagingen, die in lijn zijn met zowel de prioriteiten van NL als de deelnemende landen,” voegt Nikki Kenters toe. Het programma is niet alleen gericht op het delen van expertise, maar ook op het opbouwen van relaties en het ontdekken van manieren waarop overheden elkaar kunnen versterken.

Lokale gezondheidsuitdagingen

In de selectie van samenwerkingspartners is gekeken naar vraag gestuurde samenwerking en aansluiting bij de prioriteiten in de Global Health Strategie. Dit resulteerde in samenwerkingen met de landen Kenia, China, Indonesië en Colombia waarbij in iedere regio gezamenlijk wordt gekeken naar de kansen voor samenwerking. Zo is er met het Keniaanse Ministerie van Volksgezondheid gekeken naar het Health National Adaptation Plan. Dit plan richt zich op het omgaan met de effecten van klimaatverandering in de gezondheidszorg, een kwestie waar Kenia actief aan wil werken. Ook Nederland kijkt op dit moment naar de integratie van gezondheid in het Nationale Adaptatieplan. Daarnaast werken we ook aan concrete uitwerkingen met Indonesië. Er zijn 9 beleidsmedewerkers van het Ministerie van Volksgezondheid van Indonesië getraind in Leiden in de productieketen van medicijnen en vaccines.”

In Colombia ligt de focus op antibioticaresistentie, een probleem dat dringend aandacht vereist. Nikki Kenters: “Colombia heeft al een hele tijd te maken met complicaties als gevolg van antibioticaresistentie. Nederland gaat hier de komende jaren steeds meer mee te maken krijgen. Het is goed om alvast lering te trekken van de mogelijke gevolgen.” Legtenberg: “Zowel Kenia als China houden zich beide actief bezig met duurzaamheidskwesties en de impact van klimaat op de zorgsystemen. Door samen te werken en wederzijds begrip te tonen identificeren we steeds meer onderwerpen waarbij we van elkaar kunnen leren. Nederland kan bijvoorbeeld leren van de inspanningen van Kenia bij de aanpak van droogte en extreme hitte en Kenia van Nederland op het gebied van tools om de ecologische footprint van gezondheidsinstellingen uit te rekenen. Ook in China heeft er een kennisuitwisseling plaatsgevonden waardoor uiteindelijk innovaties vanuit beide landen opgeschaald kunnen worden om ziekenhuizen te verduurzamen.”

Plannen voor 2024

Na de succesvolle afronding van de pilotfase in 2023 is het Global Partnership Programma klaar voor verdere uitbreiding en verdieping in 2024. Het is niet alleen een stimulans voor gezondheidssystemen wereldwijd, maar ook een toonbeeld van wat mogelijk is wanneer landen hun krachten bundelen voor een gezondere en duurzamere toekomst. Kenters: “Heel belangrijk is wederzijds respect en gelijkwaardigheid in deze samenwerkingen. Het doel is om als gelijkwaardige partners op te treden en samen oplossingen te vinden voor gedeelde uitdagingen.” Legtenberg: “Klopt, en hierbij zijn gedeelde prioriteiten en een context specifieke benadering heel belangrijk!”